Alen™ hoop voor leven

Alen™, biedt hoop voor het leven

Onderzoek en ontwikkeling

Het voedingssupplement Alen™ (afgeleidt van Alimento especial y natural) is het resultaat van 17 jaar intensief onderzoek over de essentiële voedingsstoffen van de menselijke voeding. Omdat we mensen niet bewust slecht kunnen laten eten, moesten we gebruik maken van proefdieren.  Zij werden net als andere dieren verzorgt, alleen hun eetpatroon was anders. Voor ons onderzoek hebben we kippen en planteneters zoals konijnen en marmotten gekozen. Iedere acht weken werden gemiddeld vijfduizend kippen en honderden konijnen en marmotten uitgekozen. In totaal duurde dit onderzoek viereneenhalf jaar. Er zijn honderddertigduizend dieren door ons geobserveerd.

Het effect van ‘gewone’ en gezonde voeding op dieren

Opmerking: Dierenrechtenactivisten spreken ons steeds weer aan op dit dieronderzoek. We kunnen u verzekeren dat er niets is gebeurd  dat in strijd is met normale dierverzorging. In tegendeel, de dieren hebben de best denkbare verzorging en aandacht gekregen. De onderzoeken bestonden alleen uit het nadoen van de fouten die door boeren, kleinveehouders en, dat wil ik extra benadrukken, ook door dierenvrienden worden gemaakt. Het betekent dat de dieren goed en dus vet werden gevoerd. Nadat de dieren door dit eetpatroon vet, lui en ziek waren geworden zijn we gestart met de voedingsverandering. Na korte tijd waren de dieren weer gezond, vitaal en energiek. Hanen deden weer hun plicht en kippen legden eieren.

Onderzoek in Equador

Ons onderzoek vond plaats op een onderzoeksboerderij nabij het plaatsje Patate in de provincie Tungurahua van de republiek Equador. Het doel was om verschillende voedingsmiddelen kwantitatief en kwalitatief te onderzoeken op voedingsstoffen, voedende eigenschappen en verschillende samenstelling van onder meer eiwitten, koolhydraten, vetten en mineralen.

Het vele jaren durende onderzoek waarbij verschillende groepen proefpersonen hebben meegewerkt, zowel uit de stad als van het  platteland uit de regio Bolivar, heeft tot belangrijke, deels volledig nieuwe inzichten geleid voor een betere menselijke voeding. Uit ons onderzoek blijkt dat onze voeding een tekort heeft aan essentiële, dus noodzakelijke stoffen.  Maar om voldoende van deze essentiële voedingsstoffen te kunnen opnemen moeten hoeveelheden voeding worden gegeten die niet door ons verteringssysteem kunnen worden verwerkt. De verhouding tussen het verteringsvermogen van ons organisme en de hoeveelheid minerale grondstoffen die voeding bevat, is zodanig dat de capaciteit tekortschiet om de benodigde hoeveelheden voeding te kunnen verwerken.

Vrije radicalen uit koolhydraten remmen opname

De huidige voeding is overladen met  snel opneembare koolhydraten (b.v. meelproducten, suiker, alcohol, honing). Deze energieleveranciers verhinderen de opname van aminozuren en mineraalstoffen omdat  de aldehyd- en ketonradicalen van de glucose en fructose zich met de eta-aminoradicalen van de aminozuren verbinden en niet-assimileerbare verbindingen vormen.

Verarmde grond leidt tot verarmde voeding

Een ander problematisch aspect vinden we bij de eetbare planten- en groentesoorten die weinig minerale grondstoffen in hun bladeren, bloemen en vruchten bevatten. Deze stoffen hebben zich in de loop van de evolutionaire ontwikkeling vooral in de voor ons helaas onverteerbare wortels verzameld. Onze landbouwgronden bevatten bovendien nauwelijks nog voedingsstoffen en het is moeilijk om dezelfde landbouwgronden steeds weer te gebruiken zonder noodzakelijke vernieuwende aanvulling met mineraalstoffen.

Onze verteringscapaciteit is beperkt

Het is bekend: plantenetende dieren hebben betere overlevingskansen  door hun enorme verteringscapaciteit die hen de mogelijkheid biedt om grote hoeveelheden voeding te verteren. Wij mensen echter zijn een doodlopende weg ingeslagen voor wat betreft onze opname met voedingsstoffen. Aan de ene kant heeft ons verteringssysteem een beperkte capaciteit,en aan de andere kant beschadigen we onze voeding door de wijze waarop maaltijden worden toebereidt. De gecompliceerde kookwijze verandert  de natuurlijke koolhydraat, eiwit – en vetverhouding waardoor  veel van deze voedingsstoffen worden gedenatureerd of zelfs totaal vernietigd. Voor ons lijken  smaak en uiterlijk van voeding vaak belangrijker dan de voedingswaarde. Het is belangrijk om te weten dat we maar een zeer beperkt vermogen hebben  energiereserves op te slaan. De opslagcapaciteit van de lever is gelijk aan slechts zeventig gram druivensuiker.  Het levert ons net drie uur activiteit.

Op basis van dit gegeven  zouden we iedere drie uur moeten eten, dat betekent minimaal vijf keer per dag. Een ander essentieel punt in de voeding  bestaat in de levensbelangrijke noodzaak een zo genaamd complementair niveau te verkrijgen zodanig dat onze dagelijkse voeding ongeveer vijftig essentiële voedingsstoffen bevat. Als de compleetheid van dit complementair niveau wordt verstoord, door dagelijks te weinig van die belangrijke stoffen via de voeding tot ons te nemen, wordt ons totale systeem en daarmee onze gezondheid beschadigd.

Ondervoeding leidt tot verminderde weerstand

De cellen raken ondervoed en beschadigd en de cellulaire weerstand vermindert. Het leidt tot een ernstige latente vermindering van de afweerkracht, vervolgens een versnelde veroudering en een voortijdige dood. De leeftijd wordt korter dan de genetisch ‘voorgeprogrammeerde levenstijd’. Om deze ontwikkeling te vermijden, moeten onze inspanningen vooral daarin bestaan onze voeding dagelijks met geconcentreerde voedingsstoffen te ondersteunen, anders is de individuele  vervroegde degeneratie en die van de mens als soort niet te stoppen en is een vroeg einde beschoren. Deze inzichten zijn resultaten van onze langdurige onderzoeken op de boerderij en in het laboratorium.

De enige oplossing is de ontwikkeling van een voedingsstoffenconcentraat

De overweldigende resultaten leiden bij ons tot de logische conclusie dat we een geconcentreerde voeding moesten ontwikkelen die voldoet aan voorwaarden waaraan de dagelijkse voeding moet voldoen zonder het eetplezier waaraan de beschaafde bewoners van deze planeet zo gewend zijn maar die ook noodlottig kan worden, te verstoren. Onze bevindingen motiveerden ons een voedingsstoffen combinatie te creëren die alle fundamentele factoren bevat maar erg weinig koolhydraten en vetten, aangezien die al overmatig aanwezig zijn in de normale dagelijkse voeding. Het is eenvoudig zich een dergelijk basisproduct te wensen maar het daadwerkelijk praktisch realiseren was allesbehalve eenvoudig.

Er  is blijkbaar een universele wet die bepaalt dat de natuur haar geheimen met ware afgunst bewaard en alleen aan diegenen openbaart die bereid zijn vele jaren van hun leven hiervoor op te offeren. Die bereidheid hebben wij voor ons deel ruim opgebracht en zelfs overschreden. Toen wij begonnen met de productie van het preparaat zagen we ons voor grote uitdagingen en problemen gesteld die stap voor stap en met geduld moesten worden opgelost.

Het eerste probleem had vooral te maken met de aminozuren  zoals bijvoorbeeld cysteine en methionine,  beide zwavelhoudende aminozuren uit de Sh-groep, die niet gelijkmatig in voedingsmiddelen verdeeld zitten.  Oorspronkelijk bevinden zij zich in de omhulling van de granen en kiemen, in de zaadvliesjes en bij dieren in de haren, nagels en verhoornde huidgedeeltes. Jammer genoeg kunnen we die belangrijke voedingsbestanddelen niet verteren, eigenlijk vernietigen we ze door de bewerking  met manuele en industriële methoden. Er traden ook problemen op bij het winnen van de sporen- en oligo-elementen. Deze stoffen komen slechts in erg kleine hoeveelheden voor in plantenwortels en in nog geringere hoeveelheden in vruchten en bladeren.  Verder hebben voedingsvetten een erg klein percentage aan verzadigde vetzuren met moleculen in ‘trans’ positie. Om over de werkelijk noodzakelijke concentraties essentiële voedingsstoffen te beschikken was het werkelijk onmogelijk deze uit de gebruikelijke voedingsbronnen te halen. Het is niet mogelijk om uit dierlijke of plantaardige voedingsmiddelen alle noodzakelijke onderdelen te verkrijgen door middel van malen, zeven en mengen. We zouden enorme hoeveelheden moeten verwerken om uiteindelijk toch te moeten vaststellen dat we er niet werkelijk een praktisch voordeel van hadden omdat het wezenlijke toch nog zou ontbreken. Uiteindelijk zouden dezelfde tekorten en gebreken optreden als bij de vertering van andere normale voeding.

Opmerking: Pas met deze inzichten en bevindingen die door streng wetenschappelijk onderzoek zijn verkregen, begrijpt men hoe onzinnig en werkelijk nalatig aanbieders argumenteren die beweren een voedingsfysiologische voldoend werkzame voedingsaanvulling te kunnen maken alleen door het eenvoudige mengen van verschillende grondstoffen. Er is een goed begrip van de biologische samenhang en realiteit en vervolgens een uitgerijpte en intelligente methode om de complexe verbindingen te winnen en als concentraat aan te bieden.

Het noodlottige gebrek aan levensbelangrijke voedingsstoffen in onze voedingsmiddelen zoals bijvoorbeeld de oligo elementen is goed te zien aan het voorbeeld Selenium. Als we er van uitgaan dat we dagelijks 46 microgram selenium (se) moeten  innemen met onze voeding dan blijkt uit recente berekeningen dat we om voldoende van deze ene stof te krijgen dagelijks het volgende moeten eten:

3 eieren, 1,5 pond vlees en niet minder dan 50 (!) pond graanproducten. Uit dit voorbeeld blijkt duidelijk  hoe arm onze voedingsmiddelen aan bepaalde levensbelangrijke grondbouwstenen zijn.

Omdat het voor mensen onmogelijk is zulke hoeveelheden te verteren bleef ons maar een logische oplossing voor dit probleem, we moesten zelf een eenvoudig verteerbaar concentraat ontwikkelen dat alle tekorten opheft. Voor de beste aminozuren zijn we uitgegaan van de eiwitten uit graansoorten zoals tarwe, gerst, rijst, quinoa en dergelijke. Uit de kiemen werden door fermenteren en zuurhydrolyse aminozuren zo geïsoleerd als ze tijdens de vertering zonder de verstorende inwerking van zoutzuur en pepsine in het bovenste deel van de dunne darm komen waar ze worden geassimileerd en gebruikt.

In dit kader is te bedenken dat de hoeveelheid aminozuren die we in het algemeen met onze dagelijkse voeding opnemen helaas veel te weinig is om in onze dagelijkse behoefte te voorzien. Een volwassene met gemiddeld gewicht  heeft alleen al voor de verzorging met cysteine en methionine een dagelijkse hoeveelheid van 900 milligram nodig. Maar bij alle door ons onderzochte patiënten, ook die met andere voedingsgewoontes,werd nauwelijks de 200 milligram per dag gehaald. Met Alen™ daarentegen verzorgen  we ons lichaam met de dagdosis van 30 gram per dag   met 1000 milligram van deze SH-groep bevattende aminozuren.

Andere wezenlijke ingrediënten van onze voeding zijn vitamines. Zij zijn als katalysatoren immens belangrijk voor de stofwisseling. Alen™ bevat veertien vitamines zowel in de vorm van provitaminen als in de meest hoogwaardige en voor een optimale assimilering passende vorm, ook om stapeleffecten te vermijden waardoor de vorming van vitamine A en D verhindert zou worden. Behalve de aminozuren zijn ook de kwetsbare vitamines in Alen™ door cellulose beschermd. De sporen- en oligoelementen worden uit zee algen gewonnen. De unieke waardevolle Durvillea Padina Bory (phaeophyta par da= bruine zeealg) en de Geldium Sclerophyllum (rode rhodophya= rode zeealg) zijn hiervan de bron. Ze ondergaan meerdere concentratieprocessen  met als doel de de oligoelementen in groepen te ordenen die in complexe moleculen als chelaat bewaard worden. Uit een ton algen worden 10 kilogram geconcentreerd hoogwaardig materiaal gewonnen. De onderzoeken aan onze honderdduizenden kippen lieten toch een schim van onzekerheid over de manier waarop hogere levende wezens de oligometalen verstofwisselen. We ontdekten dat vooral zoogdieren en mensen deze niet of onvoldoende kunnen assilimeren  als een enkelvoudige verbinding zoals fosfaat, sulfaat of oxide.

In deze vorm hebben metalen een erg beperkte assimilering speelruimte en zijn deels zelfs giftig. Alleen als complexe moleculen als chelaten kunnen ze door ons lichaam worden verwerkt. Op basis van deze overwegingen bevat Alen oligoelementen in de vorm van complexe verbindingen, alleen zo kan het organisme de basisfactoren  benutten en alleen zo kunnen via de vertering die hoeveelheden en ingrediënten in de bloedcirculatie worden opgenomen die het lichaam werkelijk nodig heeft.

Omdat de darm sowieso alle verbruikte overschotten probleemloos uitscheidt, zou een overdosering niet schadelijk zijn. Alle genoemde basisfactoren zoals aminozuren, vitaminen en ook de oligo elementen maken deel uit van Alen™ in de vorm zoals ze in de natuur voorkomen en niet als substanties die resultaat zijn van een chemisch proces.