De wetenschappelijke standaard voor medisch onderzoek is achterhaald en subjectief, een pleidooi voor terugkeer naar het boerenverstand.

In de medische wereld wordt het Randomized Controlled Trial (RCT) onderzoek gezien als hoogste vorm van betrouwbaarheid. Maar dit onderzoek is ontwikkeld voor onderzoeken in gecontroleerde omstandigheden en niet voor biologische onderzoeken waar ook het medische onderzoek onder valt. Toepassing van deze methode bij mensen is per definitie onbetrouwbaar en geeft een schijnzekerheid.

Wetenschappelijk onderzoek.

Laten we eens kijken naar wat tegenwoordig onder wetenschappelijk onderzoek wordt verstaan. Er zijn, om te beginnen, verschillende vormen van wetenschappelijk onderzoek, zoals het ‘black boxonderzoek’. In dit onderzoek wordt uitsluitend gekeken naar de effectiviteit van de behandeling. Als bij een grote groep van de deelnemers aan het onderzoek een verbetering wordt vastgesteld, dan is de uitslag van het onderzoek positief.

Met wetenschappelijk onderzoek wordt tegenwoordig een erg strakke en beperkte wijze van onderzoek bedoeld, namelijk het ‘dubbelblind randomized controlled trial onderzoek’ (RCT).

Dubbelblind gerandomiseerd onderzoek.

De definitie van dubbelblind onderzoek volgens Wikipedia: “Een (statistisch) onderzoek met proefpersonen heet dubbelblind als noch de proefpersoon, noch de onderzoeker gedurende het experiment kennis heeft over het gebruikte middel. ”

Over gerandomiseerd onderzoek is bij Wikipedia het volgende te vinden:

“Voor het onderzoek wordt een groep patiënten willekeurig (at random) opgesplitst in twee groepen. Eén groep krijgt het te testen middel, de andere een placebo. Soms wordt gebruik gemaakt van drie groepen, waarbij de derde groep ter vergelijking geen behandeling krijgt. De medicijnen zijn gecodeerd, evenals de patiënten. De betekenis van de codes is slechts bekend bij één persoon die niet (direct) betrokken is bij het onderzoek. Na afloop van de onderzoeksperiode worden de resultaten statistisch verwerkt. De testpersonen worden dan meestal opgedeeld in groepen, bijvoorbeeld een groep waarbij verslechtering optrad, een groep die gelijk bleef en een groep waarbij verbetering optrad. Pas nadat de resultaten geregistreerd zijn, wordt de codering verbroken en wordt duidelijk welke patiënten het echte medicijn hebben gekregen en welke het placebo. Dan wordt ook duidelijk of de verbetering aan het medicijn is te danken of niet. Het komt ook voor dat een getest middel een verslechtering veroorzaakt. Het is van belang de blindering tot na het verwerken van de testresultaten vol te houden, omdat vertekening van de resultaten kan plaatsvinden als bekend is wie bij welke groep hoort.”

 

©R.Heidstra, www.celherstelconcept.nl

 

Mensen zijn individuen.

 

Bij deze vorm van onderzoek wordt gebruik gemaakt van een controlegroep, namelijk de groep patiënten die het medicijn niet heeft gekregen. Onderzoeken die niet aan dit criterium voldoen worden vaak achteloos terzijde geschoven als zijnde onbetrouwbaar. Naar mijn mening ten onrechte. Het gaat mis bij de aanname dat wij als mensen allemaal hetzelfde zijn, dat zijn we gelukkig niet. Een dergelijk onderzoek kan enkel zinvolle informatie

geven voor een individu als we ‘homogene’ groepen zouden kunnen vergelijken. Wikipedia schrijft het volgende over homogeen: De term homogeen betekent in zijn algemeenheid zoiets als ‘overal gelijk’. In de beschrijving van ‘mijnwoordenboeken.nl’ staat homogeen voor: gelijkvormig, in alle delen gelijk van aard, gelijkmatig.

 

RCT vergelijkt appels en peren.

 

Het geeft statistische informatie, geen zekerheid voor het individu

 

Als we een RCT (Randomized Controlled Trial onderzoek) willen uitvoeren en voor het individu zinvolle resultaten krijgen, dan moeten we er voor zorgen dat we twee homogene groepen hebben om te vergelijken. Twee groepen mensen die ‘overal gelijk’ zijn, in alle delen gelijk van aard. Maar wanneer voldoet een groep aan deze beschrijving? Leggen we de grens bij de leeftijd, het geslacht, de sociale klasse, of bij nog iets anders, misschien bij de combinatie van verschillende eigenschappen of kenmerken? Wanneer is een groep mensen homogeen? Als het mannen zijn of vrouwen, als het dertigjarigen zijn, als het mensen uit een stad zijn of… Er zijn tenminste honderden factoren waarin mensen van elkaar verschillen. Op basis van twee of drie factoren beweren dat een groep homogeen is, en dat dus de uitslag van een onderzoek geldt voor alle mensen, is discutabel en beperkt.

 

Gerandomiseerde dubbelblind onderzoeken geven een schijnveiligheid en –zekerheid, omdat niet-homogene groepen worden vergeleken en er volledig voorbij gegaan wordt aan de individualiteit van de mens en de complexiteit van het functioneren van het menselijke immuunsysteem. Bovengenoemde onderzoeken geven statistische waardes en geen inzicht in en begrip van een situatie. Er worden appels en peren vergeleken.

 

=?

 

©R.Heidstra, www.celherstelconcept.nl

 

Wetenschap rationeel?

 

Een ander argument dat vaak naar voren wordt gebracht is rationaliteit. Volgens ’mijnwoordenboeken.nl’ heeft rationaliteit de volgende betekenissen; berekenbaarheid, meetbaarheid, redelijkheid, verstandelijkheid. Binnen de wetenschap wordt naar ‘rationele’ argumenten gestreefd. Er wordt daarmee geïnsinueerd dat ‘rationaliteit’ synoniem is met betrouwbaarheid. Voor sommigen krijgt dit zelfs de betekenis van ‘absolute waarheid‘.

Maar rationaliteit is een ideaal. Rationeel handelen en denken zou de kans op ware, nuttige en verhelderende opvattingen vergroten en de kans op illusies, vergissingen en drogredenen kleiner maken. Maar het is niet duidelijk wat nuttig is en wat voor de een verhelderend is, hoeft dat niet voor de ander te zijn. Rationele opvattingen moeten een zekere samenhang vertonen en daar begeven we ons op glad ijs. Opvattingen zijn immers subjectief;

 

opvattingen zijn meningen gebaseerd op het begrip van iemand.

 

Rationaliteit is afhankelijk van de

 

subjectieve waarnemingen en het inschatten, het beoordelen en het op waarde schatten van die waarneming.

 

Rationele afweging is persoonlijk

 

De rationele opvatting wordt bepaald door de grenzen die een persoon heeft op het gebied van geheugen, concentratievermogen en opgedane kennis. En uit de psychologie weten we dat zowel de waarneming als ook het belang dat iemand heeft, de afweging van feiten mede beïnvloedt.

Kort en goed, rationeel is niet zo betrouwbaar en onafhankelijk als gesuggereerd wordt. (Thomas Kuhn, Karl Popper en andere wetenschapsfilosofen hebben hier aandacht aan besteed.)

 

Thomas Kuhn

 

Gebrek aan kennis en begrip

 

Het gebrek aan begrip en kennis kan tot onjuiste uitspraken leiden. Zo wordt in het boek ‘Filosofie’ onder redactie van David Papineau het volgende voorbeeld gegeven:

Het gaat over de kans die een patiënt heeft om een ernstige ziekte te hebben die weinig voorkomt op basis van een positief testresultaat. Maar het is bekend dat deze test ook wel eens een fout positief resultaat geeft (volgens de test is de ziekte vastgesteld, terwijl het niet zo is). Veel artsen zullen dan zeggen dat de patiënt veel kans heeft op het hebben van de ziekte, terwijl het niet zo is, ondanks het resultaat. De reden is niet dat artsen dom zijn,

maar dat het mensen zijn en mensen hebben grote problemen en beperkingen als het om kansberekening gaat.

 

Uit: ‘Het CelHerstelConcept’ ©R.Heidstra, www.celherstelconcept.nl

 

Een pleidooi voor Boerenverstand in plaats van subjectieve onderzoeken.

 

Het boerenverstand is gebaseerd op logisch nadenken op basis van de natuur en de natuurwetten. Het veronachtzamen daarvan leidt onvermijdelijk tot problemen. Zoals ook Hippocrates al zei: ‘een kleine dagelijkse zonde tegen de natuur leidt tot ziekte’.

De Nederlandse filosoof Coen Simon pleit ook voor het logische verstand in plaats ons zelf wijs te maken dat we alles weten of kunnen gaan weten. In Trouw van 23 mei 2012 staat in een artikel over hem naar aanleiding van zijn boek:

 

‘Het is precies Simons probleem met de hedendaagse wetenschap en haar apostelen: ze gaan voorbij aan de oppervlakte. Terwijl hij op een terras een gebakken ei verorbert, wijst hij op een leeg tafeltje. “Kijk naar die tafel: je ziet er maar een stukje van. Je kunt er omheen lopen, dan krijg je een beter beeld van hoe hij in elkaar zit. Maar vanuit welke hoek je ook kijkt, je hebt nooit het complete overzicht. Met het hele bestaan is dat nog veel ingewikkelder, omdat je daar ook nog eens onderdeel

 

van uitmaakt. “Toch zijn er voortdurend mensen die doen alsof ze weten hoe alles zit. Of die suggereren dat er ooit een moment zal komen dat ‘we’ het zullen weten. Maar dat zal nooit gebeuren. De puzzel wordt niet op een dag opgelost door Robbert Dijkgraaf

 

.”

 

Coen Simon: ‘En toen wisten we alles. Een pleidooi voor oppervlakkigheid’, Amsterdam, Ambo Anthos